woensdag 28 mei 2014

Telemarketeer in levenslicht




Vanochtend schreef ik mijn mail terug aan de vrouw die met mijn over God wil praten. Eigenlijk is ze een soort telemarketier, maar dan een in levenslicht. Ik schreef haar zo eerlijk mogelijk: dat ze van harte welkom is, dat ik niet geloof en dat ik oprecht denk dat ik door gesprekken niet op andere gedachten zal worden gebracht, maar dat ik wel wil praten over haar.
En mijn geloof in haar is hersteld, maar dat schreef ik haar niet.
Over levenslicht gesproken, jullie weten het vast niet, maar ik had de moed opgegeven dat het nog iets werd met mij. Mijn webcam werkte niet meer. Of nee, mijn computer begon raar te doen. Ik was bang dat hij het zou begeven en ik alles kwijt zou zijn en niets meer kon doen, en na dag na dag pogingen te doen om de computer te herstellen en ik van de regen in de drup kwam, besloot ik een nieuwe machine te kopen. Een splinternieuwe, dan zou alles goed komen...
Enfin, wordt vervolgd.

zaterdag 24 mei 2014

Uitgeput


En waarom dit allemaal zo lang heeft moeten duren, dat zal ik nog uitleggen.
Ik ben uitgeput.
En ik haat Microsoft.

De Brief





O! Ik ben ontroerd. Echt.

Lang heeft de wachttoren hier op mijn bureau gelegen. Die kreeg ik van twee vrouwen die aanbelden en met me over God wilde praten. Ik zei dat ik het altijd een sterk verhaal heb gevonden, maar dat ik me afvroeg waarom alle ellende.

Die vraag hadden ze vaker gehad

Ze legden uit dat Hij daar niets aan kon doen, maar dat Hij nu een Regering aan het vormen is, om er een einde aan te maken.

Waarom schiet Hij dan niet een beetje op, vroeg ik. En daarna: ga ik het nog beleven?
Dat wisten ze wel zeker. Ze gaven me een Wachttoren en zeiden dat ze terugkwamen.
Ik weet niet eens meer hoe lang het geleden is, maar op een dag gooide ik de Wachttoren voor de zekerheid toch maar weg.

Ik schreef in een blog: als zij zich al niet aan hun belofte houden, hoe moet ik dan in Hem geloven?
Maar mijn geloof werd hersteld, want afgelopen donderdag vond ik een handgeschreven Brief in de bus. Ze zijn me niet vergeten, ze willen nogmaals langskomen, maar ik kan ze ook mailen.

Dat ga ik doen, ik moet nog even nadenken over wat ik ze schrijf, want ik wil niet dat zij Hopen dat ze me kunnen bekeren. Ik blijft het een sterk verhaal vinden. Maar ze mogen altijd langskomen om over hun eigen motieven te praten. Zoiets zal ik ze schrijven. En in ieder geval moet ik dit ook even aankaarten: ze zaten er volgens Broer zo'n 3000 jaar naast.