Maandagmorgen, en weer duikt de kroket op. Dit is al de zoveelste keer de afgelopen dagen, dus het wordt tijd hem hier op te voeren en hem dan voor altijd te vergeten.
Ooit was ik op een station in de provinciestad D. (Deventer, jullie mogen het best weten) en ik had honger. Dit keer hield ik mezelf niet tegen. Ik liep naar zo'n wand met voorverwarmde verlichte vakjes vol bruine staven of schijven erin en trok een kroket. Ik pakte het ding met twee vingers bij de onderkant beet (je bent een dame of je bent het niet) en bracht hem naar mijn mond. Maar de kroket dacht er anders over. Hij boog zich vertraagd van me af en - kletch! - viel met een boogje op de grond. Het kleine stukje dat ik nog vast had, stak ik in mijn mond. Boos. Teleurgesteld.
Al snel veranderde mijn gevoel in een gevoel van opluchting. Ook nu nog realiseer ik me dat ik van geluk mocht spreken. Want dat ene hapje ligt me nog altijd zwaar op de maag, zeker op een maandagmorgen als dit.
(En dit is een vitaminepil. Moest ik opeens aan denken.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten