Zondag naar Willem Schinkel bij Zomergasten gekeken. Het kan best aan mij liggen, maar ik zag het volgende. Als een mens een kernverhaal heeft, was het verhaal van Schinkel dat hij zijn hele jeugd is gepest, zowel thuis als op school. Zelfs op de universiteit was hij eenzaam, vertelde hij. Hoe het kwam, begreep hij zelf niet, maar tegelijkertijd lichtte hij een tipje van de sluiter op, want hij liet zich niet veel aan de kijker gelegen liggen. Ook niet aan Bas Heijne trouwens. In rap tempo gebruikte hij de ene vakterm na de andere (discours, in plaats van debat, contingentie, notie en causaal analyseren) en bouwde daar ingewikkelde en dwarse redeneringen mee. Het is geen man die zich voor de lieve vreden graag aanpast. Bijna driftig klonk hij toen hij zei: 'De overheid schrijft mij niet voor wat de betekenis van woorden is', en vol minachtig: 'Emoties interesseren mij niet.'
Onder meer zei hij dat als we allochtonen willen laten integreren, we hen op datzelfde moment buiten de maatschappij plaatsen. Een interessante gedachte, maar hij zei het zo ingewikkeld dat het nauwelijks opviel dat hij dit in het eerste uur keer op keer bleef herhalen. Mogelijk dat Heijne hem daarom ook niet onderbrak met: 'Ja, ja, Schinkel, dit weten we nu wel.'
Ik had de indruk dat Heijne hem halverwege ook niet meer kon volgen. Zeker niet toen Schinkel zei: 'De mens is niet de input van het sociale leven, maar de output.'
Met een lachje voegde hij eraan toe: 'Ik leg het even uit.'
Daarop volgde een voor mij onnavolgbaar betoog, maar ik was dan ook druk met het vastleggen van deze uitspraak.
Het kwam alles bij elkaar over als worstelwedstrijd, waarin Schinkel de pestkoppen van vroeger nu met woorden terugsloeg. Toen hij eenmaal merkte dat hij bovenlag, ontspande hij iets en werd zijn betoog inhoudelijk weer interessanter.
Dat zag ik, maar nogmaals: dit allemaal volgens mij volstrekt persoonlijke en subjectieve indruk.
Ik heb dus genoten, want ik zag weer een psychologisch erg interessant portret.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten