Vroeger logeerde ik wel eens bij mijn oma. Het was een lieve oma, er was niets mis met haar, ze bedoelde het allemaal heel goed. Toch, als ik daar logeerde, voelde ik me vaak alleen.
Het rook er raar.
Aan mijn oma lag het eigenlijk niet, ze vond alles goed, je kon er je gang gaan. Voor veel kinderen zou dit ideaal zijn geweest, maar niet voor mij.
Mijn oma merkte wel dat ik verdrietig was, maar wist niet goed wat ze eraan moest doen. Die geur kon ze niet veranderen. Omdat ze verder heel aardig was, voelde ik me ook schuldig. Mijn oma had dit niet verdiend.
Ik was gister ergens op een toilet en rook die oude geur weer. En ik voelde me weer eenzaam en misschien wel een soort van machteloos.
En kijk, hier sta ik op een grafheuvel.
7 opmerkingen:
huh, die laatste zin is vaag, als een donderslag nog even toegevoegd.
'Een soort van machteloos?' Machteloos kent kennelijk meerdere soorten, waaronder woede, hulpeloos en Flopke.
Kortom: weer een mooi staaltje nieuwpraat.
Neuh ik vind die laatste zin geen vage donderslag. Ik snap die zin van de taalpolitie dan weer niet. Woede, hulpeloos en Flopke?
Hoe dan ook, bij mijn oma hing ook een geur. Daar werd ik niet eenzaam van, maar misselijk.
Ik vind die laatste zin meesterlijk! Heb enorm gelachen!
Ik snap alleen niet dat je je gisteren eenzaam voelde ;)
Het is dus de geur van incontinentie...
(En nu houd ik op)
Nou moe, wat is men kritisch vandaag. Toch blijf ik erbij (en ben het met Karin eens). En dank je Ed. En Ed, nee gister niet toen ik met je aan tafel zat. Het was eerder op de dag. En Ed, waarom zou je ophouden?
Een reactie posten