zondag 22 februari 2009

De goede verstaander


In de Volkskrant een stukje over talen die dreigen te verdwijnen. Er zijn bijna 200 talen met minder dan tien gebruikers.
Wat me nog meer fascineerde: ruim een dozijn talen worden nog maar door één persoon gesproken.
En dan ga ik me dingen afvragen als: tegen wie hééft zo'n ééntaalgebruiker het dan de hele tijd? En hoe weten we dit eigenlijk?
Maar ook: Wurlich protmel Bãttema un De Vrîes?
Op die laatste vraag zal ik later zelf wel antwoord geven.
(Maar om alvast een hint te geven: zie illustratie...)

woensdag 18 februari 2009

Onbetrouwbare zaakwaarnemer


Het jachtseizoen is geopend, want er belde weer iemand over mijn leningen. Ze had geen verkoopmogelijkheden, maar deed wel in financiering en of ik een lening had.
Ja nou, zei ik. Maar daar gaat mijn zaakwaarnemer over. Die gaat over al mijn financiën, mijn energierekening én mijn begrafenisverzekering.
Dat was goed, zei ze vaag.
Gaat u bellen, vroeg ik.
Dat wist ze nog niet, dat moest ze navragen bij haar supervisor.
Graag, zei ik. Ik wil verder graag weten wanneer u haar gaat bellen en hoe lang precies. Ze is namelijk niet te vertrouwen.
Dat begreep ze.
En naar mijn leeftijd moet u al helemaal niet vragen, want daarover liegt ze. Ze maakt me standaard veel ouder.
Er klonk enig medeleven aan de andere kant van de lijn.
En vraag het nu maar even aan je supervisor, zei ik.
Ze belde me twee keer terug, toen mocht ze mijn zaakwaarnemer bellen.
Hoeraaa, riep ik. Maar dan moet u daarna wel de getallen aan mij doorgeven, want zij is niet te vertrouwen. Zij zegt maar wat. Dan tel ik ze bij elkaar op en deel het weer door twee en dan kom ik er wel uit.
Dat was goed.
Nu maar hopen dat Pietervrouw vandaag wel de telefoon opneemt.

dinsdag 17 februari 2009

Even over mijn begrafenis


Hé lekker, moet zo weg, maar op de valreep nog even een goed gesprek met een telemarketeer. Hij wilde het over mijn begrafenisverzekering hebben.
Wilt u me dood hebben, vroeg ik.
Dat was in het geheel niet het geval, want anders hadden ze ook niks aan me.
Logisch, met allemaal dode klanten zouden juist zij aan de bedelstaf raken.
Ik heb moeite om over mijn eigen begrafenis te praten, zei ik toen.
Dat begreep hij, daar hadden meer mensen last van. Was helemaal niet erg.
Maar Pietervrouw praat wel graag over mijn begrafenis, zei ik. Dus of hij haar wilde bellen.
Hij informeerde nog even hoe het precies zat, want dit vond hij een vreemd verhaal.
Zij behartigt zaken waar ik me niet mee bezig wil houden, zei ik. Zoals mijn begrafenis.
Of ik al een verzekering had, vroeg hij toen. Want dan was het geregeld en hoefde hij er niet meer tussen te zitten.
Geen idee, zei ik. Ik weet werkelijk niet wat zij allemaal heeft geregeld. Maar wacht, ik geef u haar telefoonnummer.
Nu maar hopen dat ze thuis is.

vrijdag 13 februari 2009

Magere rookworst



Afgelopen week was het in het nieuws: de magere rookworst is nog altijd vetter dan een hamburger of een gehaktbal. Ook bleek dat veel rookworsten niet worden gerookt.
Maar het zijn dus wel worsten.
Jammer.

maandag 9 februari 2009

Gevecht aan de telefoon



Zaterdag schreef ik over telemarketeer Jan van der Sar en hoe meedogenloos zijn methoden zijn. Als hij weet dat iemand schulden maakt, weet hij dat er meer geld te halen valt.
Ik werd boos en ging in de aanval.
Waar woonde hij, vroeg ik.
Rotterdam.
Kwam hij dan wel eens in Night Town, gokte ik.
Inderdaad.
Dan had ik hem laatst dan ontmoet, riep ik in het wilde weg. Wat was hij dronken.
Zelf vond hij dat het wel meeviel.
Ik had beet. Dat viel helemaal niet mee, ging ik door. Je was behóórlijk dronken.
Hij protesteerde niet, ik was warm, maar het gesprek met mij kon hij zich niet meer herinneren.
Dat bedoel ik, riep ik. En of hij drugs gebruikte. Hij keek zo raar uit zijn ogen.
Hij ontweek mijn vraag.
En tijdens dat gesprek had hij zich wel erg negatief over zijn bedrijf had uitgelaten, zei ik. Dat hij er zelf nooit in die methoden zou trappen, omdat het eigenlijk boeven waren.
Die was tegen het zere been, dat mocht niet op het bandje komen. Hij begon te ontkennen en zette de tegenaanval in: hoe ik dat allemaal wist, kon ik koffiedik kijken of zo?
Twintig minuten bleven we praten, het werd grimmig.
Daarna heeft hij inderdaad mijn zaakwaarnemer gebeld. Pietervrouw vertelde me later dat hij poeslief was, en maar een paar dingen wilde weten. En dus vertelde ze wanneer ik geboren was.
Hij weet nu mijn geboortedatum, denkt dat ik schulden heb en in de war ben. En ik weet dat hij in Rotterdam woont, soms in Night Town komt, bang is voor zijn baas, de supervisor van Erik Dekker is en zich Jan van der Sar noemt.
Vechten helpt, want ik ben sindsdien niet meer gebeld. Ik ga me trouwens wel tot het boeddhisme bekeren. Daar schijn je rustig van te worden en je gaat van mensen houden, ook als ze je kwaad willen doen.

zaterdag 7 februari 2009

Van der Sar deugt niet



De laatste keer dat er een telemarketeer belde, is alweer een tijd geleden. Het was Erik Dekker van KCC die bezig was met een renteanalyse in mijn buurt. Had ik schulden?
Jazeker, zei ik geheel volgens het script, en geen hypotheekschuld. Zeker 7000 euro inderdaad. En liep het bandje al? Het bandje, er liep toch wel een bandje mee? Ik was steeds harder gaan praten.
Ja inderdaad, stamelde hij.
Mooi, zei ik.
Tot twee keer toe legde ik de telefoon neer en liep weg. De ene keer om een trui aan te trekken en mijn tanden te poetsen. De andere keer om thee te halen en beneden wat rond te hangen. Maar Erik Dekker hing niet op.
Toen het gesprek wel erg lang begon te duren, nam zijn supervisor het over. Jan van der Sar was zijn naam. Althans, dat beweerde hij. Hij was inderdaad de neef.
Ik snap het niet, legde ik hem uit. Dat is nu juist waardoor ik in de problemen ben gekomen. En daarom moet je mijn zaakwaarnemer maar bellen. Want ik mocht het zelf niet meer afhandelen.
Er was niets af te handelen, stelde neef Van der Sar me gerust. Want hij ging me niets verkopen. Die zaakwaarnemer was helemaal niet nodig. Hij zou me een paar korte vraagjes stellen, onschuldige vraagjes. Dat kan toch geen kwaad? Daarna zou hij me iets toesturen, maar dat stelde niets voor. Ik kon het altijd terugsturen en dan was er niets gebeurd.
Dat wil ik niet, zei ik. Want misschien stuur ik het niet terug, omdat ik dan in de war ben. Dat is nu net waar mijn zaakwaarnemer me voor wil behoeden.
Mijn zaakwaarnemer was niet nodig, bleef Van der Sar me geruststellen.
Toen werd ik boos. Want er zijn mensen die echt in de war zijn. En dan wordt Van der Sar dus meedogenloos. Nu is het oorlog dacht ik.
Morgen meer over hoe je een telemarketeer in moeilijkheden kunt brengen.

donderdag 5 februari 2009

Dat is toeval



Ik wist er eerder niets van, maar ik beschik over een lekbak. En die zit in mijn verwarmingsketel. Daar ben ik me van bewust, omdat die lekbak vorig jaar lek was. En een lekkende lekbak, dat heeft geen zin. Men zou een nieuwe bestellen.
Na enkele maanden wachten (ik had al eens gebeld, omdat ik me zorgen begon te maken) bleken er geen nieuwe lekbakken voor mijn ketel geleverd te worden. Maar de verwarmingsmonteur had daar iets op gevonden. Hij zou de bak met vloeibaar aluminium repareren. Dat was weliswaar peperduur, maar nog niet zo duur als een nieuwe lekbak en daarmee kon de ketel er weer een tijdje tegen. Dus feitelijk was ik goedkoop uit.
Ik bedankte de monteur.
Dit jaar kwam de verwarmingsmonteur weer langs voor de jaarlijkse controle. De lekbak lekte als nooit te voren. Niet op de plek van het vloeibaar aluminium, maar wel vlak ernaast. Hij legde uit dat dat logisch was en leek het vreemd te vinden dat ik de conclusie niet zelf al getrokken had. Daarna controleerde hij de rest van de ketel en vertrok.
Hetzelfde weekend begaf de ketel het.
Maar dat is puur toeval, legde een derde monteur me uit.
Zucht.
(Ter illustratie: een lekbak die nog wel leverbaar is en een verwarmingsmonteur.)

zondag 1 februari 2009

Klopjacht in Nederland



Nu heeft X-feiten een elektronisch een Wanted-poster opgehangen. Zijn uiteindelijke doel: mij de hand schudden. Jullie begrijpen: dat moet ten koste van alles worden voorkomen.
Hier in Nederland lijkt alles altijd een beetje erger dan als het in het buitenland gebeurt. Neem nu de berichten over de verkiezingen in Irak. In een bijzin meldde een journaallezer dit weekend op de radio dat er in de aanloop van de verkiezingen acht kandidaten waren doodgeschoten. Daarna ging hij over op het filenieuws. Toen het bij ons een paar jaar geleden bij één politicus gebeurde, waren de nieuwsrubrieken te kort. Verder waren er in Irak her en der wat bommen ontploft, zo'n 191 man omgekomen, maar afgezien daarvan zijn de verkiezingen rustig verlopen.
Wat ik maar wil zeggen: hoe erg iets is, hangt er maar net van waar het gebeurt.