zaterdag 30 augustus 2008

Lees je de krant?

'Met Julienne van het renteanalysecentrum, spreek ik met Flopke?'
'Nou en of!'
'Ik bel om u te vragen of u een renteanalyse wilt laten maken.'
'Ik heb het liever even over mijn energierekening.'
'Daar ga ik helaas niet over.'
'Jullie bellen me anders wel vaker, hoor.'
'Dat zijn wij niet.'
'Dus je weet ook niet dat ik bij het Nuon zit? Ik zou graag willen overstappen naar Oxio.'
'Ja, maar daar gaan wij dus niet over.'
'Ik weet niet of je de krant wel eens leest?'
'Jawel.'
'Dan had je kunnen lezen dat de energiekosten erg omhoog gaan.'
'Ja, maar ik ben dus van het renteanalysecentrum. Ik begrijp dat u geen schulden heeft.'
'O jawel, schulden zat. En jij?'
'Ik niet, ik heb genoeg geld.'
'Ja, want dat baantje verdient lekker, heb ik begrepen.'
'Inderdaad.'
'Ben je een beetje uit je humeur Julienne? Wel vrolijk zijn hoor, want het is nu eindelijk mooi weer. Dag.'
'Ja. Dag.'

(Het valt nog niet mee om renteanalysecentrum te illustereren.)

donderdag 28 augustus 2008

Vechten met een zomergast

Zondag naar Willem Schinkel bij Zomergasten gekeken. Het kan best aan mij liggen, maar ik zag het volgende. Als een mens een kernverhaal heeft, was het verhaal van Schinkel dat hij zijn hele jeugd is gepest, zowel thuis als op school. Zelfs op de universiteit was hij eenzaam, vertelde hij. Hoe het kwam, begreep hij zelf niet, maar tegelijkertijd lichtte hij een tipje van de sluiter op, want hij liet zich niet veel aan de kijker gelegen liggen. Ook niet aan Bas Heijne trouwens. In rap tempo gebruikte hij de ene vakterm na de andere (discours, in plaats van debat, contingentie, notie en causaal analyseren) en bouwde daar ingewikkelde en dwarse redeneringen mee. Het is geen man die zich voor de lieve vreden graag aanpast. Bijna driftig klonk hij toen hij zei: 'De overheid schrijft mij niet voor wat de betekenis van woorden is', en vol minachtig: 'Emoties interesseren mij niet.'
Onder meer zei hij dat als we allochtonen willen laten integreren, we hen op datzelfde moment buiten de maatschappij plaatsen. Een interessante gedachte, maar hij zei het zo ingewikkeld dat het nauwelijks opviel dat hij dit in het eerste uur keer op keer bleef herhalen. Mogelijk dat Heijne hem daarom ook niet onderbrak met: 'Ja, ja, Schinkel, dit weten we nu wel.'
Ik had de indruk dat Heijne hem halverwege ook niet meer kon volgen. Zeker niet toen Schinkel zei: 'De mens is niet de input van het sociale leven, maar de output.'
Met een lachje voegde hij eraan toe: 'Ik leg het even uit.'
Daarop volgde een voor mij onnavolgbaar betoog, maar ik was dan ook druk met het vastleggen van deze uitspraak.
Het kwam alles bij elkaar over als worstelwedstrijd, waarin Schinkel de pestkoppen van vroeger nu met woorden terugsloeg. Toen hij eenmaal merkte dat hij bovenlag, ontspande hij iets en werd zijn betoog inhoudelijk weer interessanter. Dat zag ik, maar nogmaals: dit allemaal volgens mij volstrekt persoonlijke en subjectieve indruk. Ik heb dus genoten, want ik zag weer een psychologisch erg interessant portret.

dinsdag 26 augustus 2008

18:00 uur

De penisplant heeft in bloei gestaan, jullie zullen het ongetwijfeld hebben meegekregen. De plant bloeit een keer in de acht tot vijftien jaar gedurende twee nachten en een dag. De Volkskrant schreef dat de Hortus vanavond tot 18:00 geopend is. En toen vroeg ik me af: sluiten ze normaal om half zes? En hebben ze voor deze gelegenheid hun hand over het hart gestreken en gezegd: vooruit, het gebeurt maar een keer in de - pak hem beet - tien jaar. Dit is een bijzondere tijd, we werken een half uur over?
(Sorry, ik ben echt niet rechts en ook geen voorstander van werken, maar dit...)
(Ik heb het even opgezocht. Ze sluiten normaal gesproken om 17:00. Ooh, dan. Dan heb ik niets gezegd, dit stukje kunnen jullie als ongeschreven beschouwen.)

maandag 25 augustus 2008

Tegenliggers

Tijdens de fietstochten over smalle fietspaden over de dijk merk je als fietser dat er verschillende soorten tegenliggers zijn. Twee groepen vallen erg op. Ten eerste de mannen van rond de veertig met veel actief testosteron in hun lijf. Zij fietsen vaak links van hun vrouw en gaan niet voor je opzij, maar eisen met strakke blik het fietspad voor zich op. Uitwijken is vaak de enige optie, maar de keren dat je het gevaar en de dood tartend ook strak blijft doorfietsen, blijkt het (tot nu toe) altijd net goed te gaan. Soms ook fietsen deze mannen niet met hun vrouw, maar in een groep met elkaar. Dan dragen ze strakke fietskleren met reclame. Voor die reclame krijgen ze geen geld, ze moeten er eerder voor betalen. Die groepjes rijden erg hard en schreeuwen dat je plaats moet maken. Zij gaan nooit opzij, en dat het tot nu toe goed is gegaan, komt geheel en al voor mijn rekening.
Aan de andere kant heb je de wat oudere tegenliggers die angstig uit hun ogen kijken. Of dit een generatieverschil is of evolutionair bepaalde bescheidenheid, weet ik niet.
Beide groepen zijn niet leuk om te ontmoeten. Het bejaarde mannetje gister wel. Bij hem leek de angst te ontbreken. Stralend zat hij op zijn fiets, hij grijnsde goededag en keek hooguit lacherig gespannen, omdat hij hoopte op zijn fiets te blijven zitten. Hij slingerde een beetje, maar wist zijn evenwicht te bewaren. Ik heb hem in ieder geval niet zien vallen en vrolijk fietste ik verder.

zondag 24 augustus 2008

Karten? Jut. Jut. Jut.

Lang geleden dat ik voor het laatst gepest heb. Misschien was het wel met ome Teun ('Karten? Jut, jut, jut.) Maar hoewel ik nooit spelletjes speel, breekt de dag toch ooit weer aan.
Het begon met het ingepakte doosje kaarten uit IJsland van vriendin W. Op de buitenkant stond een afbeelding van de familie Ewing, uit het plaatsje Dallas inderdaad. Hoewel vriendin W. zulke pakjes graag dicht laat, wist ik dat het open moest. Vanavond nog. Aanvankelijk hoopte ik dat het een Dallas-kwartetspel was, maar het bleek een gewoon kaartspel. Op de achterkant van de eerste kaart staat Pamela Ewing. Ik keek op de tweede en derde kaart en inderdaad: Pamela. (Weet ik, weet ik, maar ergens hoop je dat ze voor één keer een uitzondering maken.) En is zo'n spel eenmaal open, dan gaat het vanzelf.
Grappig dat spelregels langzaam en één voor één weer boven komen. Het is daarom zaak je een volgende regel te herinneren op het moment dat het je goed uitkomt. Eigenlijk is dat de grootste uitdaging. Jammer dus dat we nu weten hoe het ook alweer ging.

dinsdag 19 augustus 2008

Stefani

Vanochtend had ik er geen zin in. De eerste hing ik op, tegen de tweede zei ik dat ze stoorde. Maar vanmiddag dacht ik: vooruit. En eerlijk is eerlijk, Stefani was reuze vriendelijk. Ze wilde het over mijn energierekening hebben of ik het journaal had gezien, want dan wist ik hoe duur het allemaal werd.
(Terwijl ik dit schrijf, word ik weer gebeld. Dus zeg ik dat ik wel zal terugbellen als ik ze nodig heb, want dat ik nu wel erg vaak gebeld wordt.)
Ze was tamelijk relaxed, was niet bang voor de baas, sprak vrijuit over sport, paarden, haar studie, films en Donald Duck, maar kwam uiteindelijk toch weer op mijn energierekening uit.
Vandaag koop ik niets, Stefani, zei ik. Maar je mag me gerust nog eens terugbellen.
Dat zou ze doen, want dat kon ze. En dat is al heel wat.
(Nu moet ik eens diep gaan nadenken. Want wat doe ik nog, hier en aan de telefoon?)

maandag 18 augustus 2008

Zo gaat dat

Je moet goed kijken, maar dan is het wel te zien. Dit is mijn dakraam, je ziet vogelpootjes en daar waar het dakraam echt schuin naar beneden buigt, een glijspoortje. Het hele verhaal in één keer duidelijk.
En zo herkenbaar ook.

vrijdag 15 augustus 2008

Te druk

De bergbeklimmers die de K2 hebben beklommen (niet te verwarren met K3, die je niet moet beklimmen, maar beluisteren als je het lot wilt tarten), de bergbeklimmers dus, die zijn weer thuis. Althans, degenen die nog in leven zijn, want de doden begraven, de doden begraven, daar doet men in de klimmelarij niet aan. De lijken laat men liggen waar ze gevallen zijn, omdat de bewuste gebieden te ontoegankelijk en gevaarlijk zijn. Feitelijk is die ontoegankelijk juist de attractie, begrijp ik, want als iedereen er kan komen, is het niet leuk meer.
Ik lees alle artikelen die ik over deze expeditie tegenkom en ik begrijp er dus helemaal niets van. De klimmers doen hun best om de tocht tot in de puntjes voor te bereiden, maar uiteindelijk gaat het erom dat ze in de problemen raken. Want dan begint het echte gevecht, de ervaring waar je de kick van krijgt, het moment waarop je kunt laten zien wat je waard bent. Mits je er niet aan overlijdt natuurlijk. (Ook dit heb ik uit de krant.)
Er is veel dat me verwondert aan de verhalen over deze expeditie, maar het merkwaardigste vind ik misschien nog wel dat het er zo druk was. Bij de bewuste klimpoging cirkelden er zeventien klimmers rond de top. Men kende elkaar, liep elkaar voor de voeten. (En zag elkaar uiteindelijk naar beneden storten of dood in de touwen hangen, maar dit terzijde.)
Het verbaast me zo omdat ik het al vervelend vind als er een rij voor een bezienswaardigheid staat. Terwijl je dat toch kunt verwachten. Sterker nog, het is noodzakelijk, want anders kon de bezienswaardigheid wel sluiten en verwaarloosd worden. Dat je niet gek wordt van ergernis vanwege de drukte terwijl je bezig bent met wat de tocht van je leven moet worden, vind ik misschien nog wel het meest raadselachtig.

donderdag 14 augustus 2008

Stijloefeningen: sociaal wenselijk

En hier nog maar eens een stijloefening, maar nu zoals jullie hem willen hebben. (De eerste stijloefening vind je hier.)
We zaten met een leuk, fris team te vergaderen over de nieuwe plannen voor ons project. We waren lekker aan het brainstormen, het ene idee ontstond uit het andere, we inspireerden elkaar tot nieuwe gedachten en om eens fris tegen oude plannen aan te kijken.
Op zulke bijeenkomsten willen we niet alleen hard werken, we willen natuurlijk ook een beetje plezier hebben. De boog kan immers niet altijd gespannen zijn, dus we lieten iets lekkers komen. We hadden snacks besteld, dat moet soms kunnen. Maar aangezien niemand zich wil overeten, aangezien vetzucht in het Westen een groter probleem is, dan honger lijden, lieten we niet te veel komen. Maar zoiets komt nauw. De ober kwam met een schaal binnen, die we onmiddellijk lieten rondgaan. Anna nam niets, de rest wel, en uiteindelijk bemerkten we tot ons aller hilariteit dat er toch nog te weinig snacks waren. Gerard schaterde het uit en riep sportief: 'Het hindert niets, normaal gesproken krijg ik twee kroketten, het mag ook wel eens even minder.' Maar wij lieten het er uiteraard niet bij zitten en lieten snel een extra portie komen!

woensdag 13 augustus 2008

Vakman


Wat is er toch met mijn schoenmaker aan de hand? Hij is in de kracht van zijn leven en een uitstekend vakman in een prachtig ouderwets ingericht zaakje. Behalve diploma's, hangen er ook prijzen en oorkondes aan de muur. En krantenberichten over zijn vakmanschap. Hij moet een van de laatste vakmannen zijn die binnen de branche nog op de oude manier zijn opgeleid. Jaren kom ik er al, maar de laatste tijd is er iets. Ik bracht hem mijn lievelingslaarzen. Hij had er een paar weken voor nodig, want hij had het druk en het ging niet zo goed.
Om hem niet op te jagen, wachtte ik meer dan een maand voor ik ze ging ophalen. Toen ik er eindelijk binnenstapte, keek hij me met zijn helblauwe ogen allervriendelijkst en zelfs een beetje smekend aan. Hij glimlachte verontschuldigend, want hij moest ze nog afwerken. Een kwartiertje had hij nog nodig, moest ik nog even in de stad zijn? Ik begrijp ook wel dat je het soms moeilijk kunt hebben, en dat het leven uit meer bestaat dan schoenen lappen alleen, maar in de stad had ik verder niets te zoeken, dus zou ik de volgende dag wel terugkomen.
Twee dagen later was ik er weer, maar toen was hij gesloten. Hij is een groot deel van de week gesloten, ook dat heeft te maken met zijn toestand.
Een week later had ik weer tijd. Ik liep bij hem binnen en vroeg of mijn laarzen klaar waren. Hij moest ze zoeken. Uiteindelijk vond hij ze ergens op een kastje tussen andere schoenen en tassen. Hij moest ze nog even afmaken, zei hij, kwartiertje nog en of ik nog even de stad in moest? Weer keek hij me zo aan en weer had ik alle begrip, maar nu bleef ik staan. Ook toen een vriend van hem binnenkwam die kauwgum kwam brengen, een klusje had en hem duidelijk even onder vier ogen wilde spreken. Ik bleef stoïcijns aan de toonbank staan, net zo lang tot hij met mijn laarzen klaar was en waren ze voorzien van splinternieuwe zolen.
Na anderhalve week begon de eerste zool los te laten. Later gebeurde dit ook bij de andere laars en ben ik naar de goedkope hakkenbar gegaan. Daar scheurde een opgeruimde schoenmaker ferm mijn zolen van mijn laarzen, zich ondertussen afvragend welke lijm hier in hemelsnaam voor gebruikt was. Of ik nog iets in de stad moest doen. Na een half uur stonden ze voor me klaar.
Ik houd van de vakmannen, zeker als ze aardig zijn en als ik ooit nog schoenen kapotloop, die ik daarna niet meer nodig heb, ga ik ze naar mijn vakman brengen. En mocht is ze ooit nog terugkrijgen, dan ben je daarna zo even bij de hakkenbar geweest om ze echt te laten maken.

maandag 11 augustus 2008

Belangrijke tekst

Vroeger trof ik in Frankrijk vooral arrogante Fransen aan die slechts rap Frans spraken en mij zelden verstonden. Dit jaar was het anders, ik vond de Fransen nagenoeg allemaal bijzonder aardig en ook op taalgebied deden ze hun best. Bij een benzinepomp trof ik een briefje aan met voor de klant noodzakelijk informatie en men was zo vriendelijk geweest de tekst in vier talen te vertalen, waaronder in het Nederlands.
Benzine aan te passen aan de kassa kunt u opslaan om de blokkering van de pomp danken u bij voorbaat.
Mooi.

zaterdag 9 augustus 2008

Ken ik niet

De telefoon ging. Met Oxio. Of ze met meneer of mevrouw Flopke sprak.
Wie zegt u, vroeg ik.
Meneer of mevrouw Flopke.
Ken ik niet.
Heb ik dan een verkeerd nummer, vroeg ze.
Ik denk het, zei ik en hing op.
(Grappig dat gisteren iedereen trouwens Jeroen heette. Deze bijvoorbeeld, een vrolijke, voor een leuke tent.)

vrijdag 8 augustus 2008

Baby aan boord

Dit bordje zie je af en toe achterop een auto zitten en daar kan ik dus heel lang en diep over nadenken. Want wat wil de bestuurder hiermee zeggen?
Is het een vreugdekreet? Of een verwijt? (Als de condooms een beetje fatsoenlijk waren in dit land, had dit niet hoeven gebeuren.) Of is het inderdaad een waarschuwing? Maar waarvoor dan? Moet ik nu extra voorzichtig rijden? Omdat daar een baby aan boord ligt? Wordt mij zo extra op het hart gedrukt niet tegen de auto te botsen? Omdat het zonde is zo'n pasgeboren leven in de knop te breken? Dat twee volwassenen door een auto-ongeluk sterven is erg, maar goed, die dingen gebeuren. Maar zo'n teer pasgeboren wezentje... Of gaat het juist om de ouders, omdat die een extra verantwoordelijkheid hebben met zo'n klein wurm? Is de baby eenmaal uitgegroeid tot een kleuter, dan maakt het niet meer zo uit? Dan kan hij zelf zijn besjes wel bij elkaar zoeken? En zijn de kinderen het huis uit, dan kunnen we weer vrolijk plankgas?
Of vraagt men mij via het bordje niet te toeteren, omdat de baby daar wakker van wordt? Ik toeter nooit als het niet nodig is, maar pleit men zo voor een extra terughoudend beleid? Bij een béétje gevaar, liever niet? Alleen bij groot gevaar, als je écht een ongeluk kunt voorkomen, dan, desnoods, in hemelsnaam. Maar houdt het kort?
Of is het slechts een verzoek om een beetje clement te zijn voor het rijgedrag van de auto? Want ja, borstvoeding geven en schakelen, het blijft toch een lastige combinatie.

woensdag 6 augustus 2008

Tamara en het andere potje

En ja hoor, daar waren ze weer. Dit keer was het Tamara van Oxio. Of ik even tijd had en of het klopte dat ik nog steeds bij Nuon zat.
Ja, zei ik, maar ik ben eerder gebeld door Imke, Isabelle of Dorien en die heeft me niet meer teruggebeld, wat me erg had teleurgesteld en dat zij trouwens ook al zo jong klonk.
Ze was inderdaad 'nog pas 19'. Ze verdiende 1200 euro per maand, ging eerst een jaar werken en daarna psychologie studeren. Dit was haar eerste werkdag.
Gefeliciteerd, riep ik feestelijk.
Om weer terug te komen op haar verhaal, of het klopte dat ik bij Nuon zat. En of ik daar geen last van van storingen.
Ik had nergens last van.
Want dan kon ik overstappen.
Kreeg ik dan wel last? vroeg ik.
Tamara moest lachen, want dat was niet haar bedoeling, maar ik ging wel minder betalen.
Hoe kan dat, vroeg ik.
Nuon gaf zijn geld uit aan marketing, reclame en flats, begon Tamara op te sommen.
En Oxion aan telemarketing, riep ik. En jullie verdienen goed, heb je me net verteld.
Even aarzelde Tamara, maar toen legde ze uit dat dat uit een ander potje kwam.
Ik had weer genoeg gehoord en vroeg of ze me later nog eens kon terugbellen.
Dat beloofde ze.

dinsdag 5 augustus 2008

Is kamperen leuk?




Nou goed, op de vraag of kamperen leuk is, zal ik kort en kernachtig antwoorden: ja.
Kamperen is leuk.
Maar niet op een camping.
(Dat je zelf mag weten waar je gaat staan, bedoel ik. En dat doe je dan niet vlak naast een andere tent. Nee, je gaat ergens staan waar het echt mooi is. Zodat als je 's ochtends wakker wordt en op je knieën de tent uitkruipt, je gras, natte rotsen en lavendel ruikt, een mooi dal ziet, of een meertje. Of een beekje met een grasveld en bomen erachter. Je hoort de ruisende struiken, de tjilpende krekels. En dat allemaal zonder dat er iemand voorbij komt met een teiltje afwas, een rol toiletpapier of - het spijt me, maar het is niet anders - een klotsend chemisch toilet op wieltjes.)

maandag 4 augustus 2008

Maar eerst de foto's

Of kamperen leuk is, daarop moet ik weer eens een genuanceerd antwoord geven, het zal jullie niet verbazen. Deze vraag kan namelijk worden opgesplitst in tal van deelvragen die allen weer een bijzonder subtiel beantwoord behoeven. Maar ik vraag me af hoe uitgebreid jullie het allemaal willen hebben. Daarom eerst maar eens wat foto's. Mijn eerste vakantiefoto en mijn laatste.
Tja,
eh,
het gaat wel weer.
Ik bedoel: zo erg was het nu ook weer niet. Het blijven toch Fransen, die zijn nogal scheutig met het maken van dit soort plaatjes.
Maar toch, het was wel even schrikken.