Nooit eerder wandelde ik twee dagen, ik vroeg me af of ik het zou volhouden, omdat ik niet de grote afhaker wilde zijn. Ik maakte me daar een beetje zorgen om. Maar het ging goed. Op een gegeven moment draaide H zich om en riep bewonderend: 'Wat loop je mooi, Flopke, je loopt als een kievit.'
Dat was fijn om te horen, want H (de andere) zegt doorgaans dat hij mijn loopje van veraf herkent, omdat het zo raar is. Ik loop als een eend, of nee, een gans meer, maar dan anders. Verend liep ik verder.
Ondertussen zei H tegen Pietervrouw: 'Gaat het? Je sleept een beetje met je been.'
'Ja,' viel H hem bij. 'Dat viel mij ook al op. Er was iets met je heup toch? Nou, dat kun je heel goed zien. Ik hoop dat je het volhoudt!'
We liepen verder terwijl Pietervrouw me toefluisterde: 'Nou Flopke, wat loop jij móói! Goh, valt echt op, zo móói! Zeker vergeleken mij en mijn slepende been.'
En dit is een foto van Pietervrouw. Kijk, er wordt een propje naar haar hoofd gegooid, een fractie van een seconde later zal het haar raken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten