Eén voor één kregen we de hapjes, maar de pizza kwam niet. En dan komt er een moment dat je erom gaat vragen.
Een vriendelijke jongen beloofde dat hij er iets aan zou doen.
Mensen naast ons, die na ons waren binnengekomen, kregen hun tweede pizza, ditmaal riepen we een meisje.
Die beloofde dat de pizza nu snel zou komen en de betreffende jongen zou ze de waarheid zeggen.
'In de herentoiletten na sluitingstijd,' riep ik uitgelaten, maar over zoiets moet ik geen grapjes maken.
Al snel stond de jongen weer voor ons. Beschaamd. Er was iets fout gegaan, hij vond het verschrikkelijk, dit was niet meer goed te maken, en het was allemaal zijn schuld.
Bijna wilde hij op zijn knieën zakken, maar dat wist ik te voorkomen. Daarop liet hij iets vallen over gedichten of een bundel.
Jij bent dichter! riep ik.
Inderdaad. En hij zou zijn bundel vanaf morgen in zijn achterzak steken en als we nog eens kwamen, ging hij een gedicht voordragen om het goed te maken.
Even hield hij stil, toen liep hij weg.
Zo'n belofte moet zwaar op je drukken, dat ging geheid mis. Het zou zijn als een pizza zijn die nooit kwam.
Al snel stond hij weer voor ons. In zijn handen een oude bon met achterop een gedicht. Hij droeg het voor.
Daarna kwam de pizza.
En hier het blogje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten